Verloskundig Baken
Verloskundig Baken
42: Uitwendige versie met Bea van der Put en Floortje Vlemmix
Aan het laden
/

AFLEVERING OMSCHRIJVING

Deze keer in onze podcast Bea van der Put en Floortje Vlemmix, beide helemaal enthousiast over het doen van uitwendige versies. Met hen hebben wij het over de versie zelf. Sinds wanneer worden er versies gedaan? Maar ook over hoe dit in de regio is georganiseerd voor de zwangeren. Is een versie veilig, hoe kan je het slagen van de versie positief beïnvloeden en hoe controleer je de foetale conditie, zijn vragen die we aan Bea en Floortje stellen. Wil je meer weten over de uitwendige versie? Luister dan deze aflevering!

Shownotes, doneren, of meer info over Verloskundig Baken: www.verloskundigbaken.nl

GASTEN

Bea van der Put

Versiekundige

Je kan haar hier vinden op haar website.

Van de klinische verloskundige Riet van Baaren ( “Riet met de gouden handjes”), heb ik tijdens mijn opleiding, eind jaren tachtig,  geleerd hoe je samen met de moeder het kind kunt verleiden te draaien…

En dat ben ik altijd blijven doen. Eerst alleen op praktijkniveau en sinds de oprichting van het 1ste lijns versieteam Amsterdam in 2005 ook praktijk-overstijgend. Met zes  1ste lijns collega’s bieden we in de regio Amsterdam de uitwendige versiepoging aan in de buurt, op hun eigen praktijk of indien gewenst in en door de 2de lijn, al dan niet samen met een van ons. Op deze wijze kunnen we de keuzevrijheid van de client waarborgen en de uitvoering van de versie  altijd op korte termijn garanderen.

De samenwerking rondom de uitwendige versie tussen de 1ste en 2de lijn heeft de laatste jaren een enorme vlucht genomen, nadat is aangetoond dat de uitwendige versie een veilige handgreep is, ook als het in de 1ste lijn plaatsvindt. De interdisciplinaire afspraken rondom counseling, verwijzing en follow up dragen bij aan de optimalisering van de zorg rondom de versie en de stuitligging.

Samen met P.a. klinisch verloskundige Charlotte van den Burg ben ik daarom in 2020 vanuit het VSV OLVG-West gestart met Stuitinwest: een multidisiplinair project, waarin middels een website voor cliënten en professionals uniforme informatie wordt gegeven in woord en beeld over de versie en de stuitbevalling in 4 verschillende talen. Laagdrempelig en voor iedereen toegankelijk. En met ons structureel interdisciplinair overleg, uniforme registratie en clienttevredenheidsonderzoek houden we elkaar scherp en de zorg optimaal.

Vanaf 2021 ben ik actief betrokken bij de werkgroep Uitwendige versie van de KNOV. Daarin ontwikkelden we een deelregister voor de uitwendige versie in de 1ste lijn met een verbeterde én verplichtte registratie om de kwaliteit van de versie te kunnen waarborgen en aantoonbaar te kunnen maken(hopelijk op korte termijn ook lijn-overstijgend).

Floortje Vlemmix

Gynaecoloog

Je kan haar hier vinden op Linkedin. En hier op de website van haar ziekenhuis.

 

Als gynaecoloog ben ik werkzaam bij het Dijklander ziekenhuis (dijklander.nl/centrum-voor-geboortezorg) en de integrale geboortezorg organisatie Geboortehart (geboortehart.nl).

Daar werk ik voor de stuitligging met veel plezier samen met mijn collega gynaecologen, versiekundigen bij ons in het ziekenhuis en die in de praktijken van het IGO. Mijn eerste versies heb ik samen gedaan met Tammo Suk. Hij was de verloskundige in het AMC die de versies deed toen ik daar kwam werken in 2008. Hij heeft me de kneepjes van het vak geleerd en samen hebben we een leuke zoektocht gemaakt naar de ideale manier van het uitvoeren van versies. Door kennis (wetenschap) te combineren met kunde (evalueren van je eigen handelen).

Naast mijn enthousiasme voor de stuitligging, zet ik mij in voor goede informatie aan patiënten en werk o.a. mee aan de patiëntenwebsite van de nvog (degynaecoloog.nl).

SHOWNOTES

Uitwendig versie

www.stuitinwest.nl

Info over de versie op de gynaecoloog.nl

 

Podcast tip

Podcast: Krachtig bevallen aflevering 22: Een bijzondere aflevering over een vaginale stuitbevalling met Steffanie Drost

Peters datapraatje

Stuiten en keren

Een stuitligging bij de geboorte geeft een verhoogd risico op een ongunstige uitkomst en dan mag de zwangere kiezen voor een vaginale bevalling of een keizersnede. Een in Nederland op veel plaatsen mogelijk alternatief is het proberen van een zogenaamde uitwendige versie, zodat een ‘normale’ ligging van het kind ontstaat. Cijfers over het voorkomen van stuitliggingen bij de geboorte vinden we op de Perined data website (www.peristat.nl). Gegevens over uitwendige versies kregen we (met dank aan Siska Post en Imara Wilsens) uit het versieregister van de KNOV.

 

Prevalentie, risicofactoren en type partus

Bij rond 4% van alle bevallingen (rond 6800 in 2020) komt een stuitligging voor. Vooral bij (ernstige) vroeggeboorte en bij tweelingen is de kans op een stuitligging duidelijk hoger. Tussen 22 en 32 weken neemt de kans bij eenlingen af van rond 30% tot rond 25%. Bij meerlingen ligt de kans rond 28% (zowel a terme als bij vroeggeboorte). Tussen 32 en 37 weken ligt de kans op een stuitligging van een eenling nog op 8-10%. Omdat uitwendige versies geindiceerd zijn bij a terme bevallingen (>37weken) kijken we verder alleen naar de cijfers bij a terme eenlingen.

 

Bij a terme eenlingen is de kans op een stuitligging bij de geboorte 2,6-2,8% (bron: Perined). Dat zijn ieder jaar rond 4000 gevallen. De kans op een ‘stuitbevalling’ is groter (rond 4%) bij een eerste kind (nulli) en dus kleiner (1,7%) bij een tweede of later kind *.

 

Wat opvallend is, is dat bij Kaukasische moeders de kans rond 3% is en bij niet-Kaukasische moeders rond 2%. Vooral bij nulli zijn de verschillen vrij groot 4,4% versus 2,8 % (bij multi is dat 1,77 vs 1,53%). Daar is niet een onmiddellijke verklaring voor; mogelijk spelen anatomische verschillen van het bekken een rol.

 

Kijken we naar het type partus bij stuitliggingen dan zien we dat stuitbevallingen vrijwel allemaal in de tweede lijn plaats vinden (er worden jaarlijks slechts 20-30 ‘stuiten’ in de eerste lijn geboren). Daarbij bevalt rond 11% spontaan, rond 1,5% via een kunstverlossing en rond 87% via een keizersnede. Bij ongeveer een kwart van alle primaire sectio’s van a terme eenlingen (3030 op 11953) gaat het om een stuitligging en dat is bij rond 4% van de secundaire sectio’s zo (samen zorgen stuitliggingen dus voor 15% van alle a terme sectio’s). Ongeveer een kwart van de stuitgeboortes start vaginaal, waarna de helft daarvan een secundaire sectio krijgt en driekwart start met een primaire sectio (dat ligt iets gunstiger voor multi dan voor nulli).

 

Uitwendige versies

We gebruiken cijfers van het versieregister van de KNOV over 2021. Deze registratie is hoogstwaarschijnlijk niet volledig landelijk dekkend omdat de laatste jaren maar een deel van de versiekundigen (ruim de helft) data aanleverde. In 2021 leverden 113 experts data aan over rond 2100 gevallen. Drie van deze versiekundigen deden meer dan 100 versies (het maximum was 135).

 

De kans op slagen van een versie is groter bij multi (rond 78%) dan bij nulli (rond 42%) en is gemiddeld rond 55%. Tweederde gebeurde in 2021 zonder medicatie (met 60% succes) en een derde met tocolyse (met 50% succes). Bij de gelukte versies lukken de koprol voorover (forward roll: 78,1%) en backward flip (81,6%) vaak bij een eerste poging. Bij een tweede poging is de slagingskans rond 14%.

 

Bij 1997 stuitliggingen werd in 1821 gevallen één enkele versiepoging gedaan en van die groep werden vervolgens 1089 kinderen in hoofdligging geboren en 732 (37%) in stuitligging. Vervolgens kwamen er 1104 vaginaal ter wereld en 717 per sectio (dwz 36% via een sectio ipv de 87% van alle a terme stuitgeboortes in de Perined registratie).

 

Uitwendige versies dragen dus substantieel bij aan het verminderen van sectio’s. Omdat de versieregistratie niet compleet is kunnen we daarvan alleen een minimale schatting maken. Uit de geregistreerde cijfers blijkt dat in meer dan de helft (1100) van 2100 geregistreerde gevallen de versie is geslaagd en in een vaginale bevalling resulteerde. Daarmee zijn in 2021 dus minimaal rond 1000 sectio’s voorkomen.

 

Onder de aanname dat de versieregistratie wel compleet is en dat alle overgebleven (geen versie geprobeerd) a terme stuitgeboortes ook een versiepoging zouden kunnen ondergaan (met de gerapporteerde 55% slagingskans) zouden er jaarlijks maximaal nog 3000 extra versiepogingen gedaan kunnen worden (4000 stuitgeboortes minus 1000 niet-geslaagde versies = 3000 stuitliggingen die nog in aanmerking zouden komen). Dan zouden er jaarlijks nog 1500-1600 a terme sectio’s minder nodig zijn. Dat zorgt voor een lager beroep op operatiecapaciteit en waarschijnlijk beddagen en bespaart waarschijnlijk ook veel zorgkosten.

 

* Omdat er in Nederland minstens 2000 externe versies worden uitgevoerd met een slagingskans van 55%, waarbij we verder weten dat die versies vaker (78%) slagen bij multi dan bij nulli (42%) zijn de werkelijke prevalenties van stuitligging bij het begin van de baring hoger (en vooral bij multi) dan de Perined cijfers aangeven, omdat deze de prevalenties bij de geboorte (dus zonder de geslaagde versies) aangeven.

ACHTERGROND VAN DE PODCAST

Met deze podcast willen we een podium geven aan vernieuwende onderwerpen binnen de geboortezorg. Hiermee willen we het gesprek opgang brengen en zorgverleners binnen de geboortezorg inspireren.

Verloskundig Baken presentatoren zijn: Kirsten Schatorjé en Myrna Knol

De klankbordgroep wordt gevormd door Jolanda Liebregts, Rachel Reintjes, Karika van Hemert, Marlou Dankers en Esther Feijen – de Jong en Manon Vriezen.

Peters Datapraatje wordt mogelijk gemaakt door Peter Achterberg

Editing: Joost Dikker Hupkes

Zeegeluiden en muziek van Zapsplat

Je kan ons vinden op:

www.verloskundigbaken.nl

Linkedin: Verloskundig Baken

Instagram: @verloskundig_baken

Facebook: Verloskundig Baken

Twitter: @verloskundigb

Een voicemail achterlaten op: 06-82858646

Wil je ons steunen dan kan dat met een kleine maandelijkse bijdrage via petje.af en ook door een eenmalige donatie via deze link.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *