SHOWNOTES
Peters datapraatje
Gunstige trends in tienerzwangerschappen
Tienerzwangerschappen zijn om een aantal redenen meestal negatief in beeld. Vooral omdat ze vaak ongewenst zijn en een stabiele gezinsvorming ontbreekt en ook omdat er een verhoogde kans is op een ongewenste uitkomst van de zwangerschap bij moeder en kind, zoals perinatale en moedersterfte. Sociale en culturele factoren zijn van invloed evenals de mogelijkheden voor het gebruik van anticonceptie of abortus. Er zijn in Nederland (en andere landen) flinke verschillen in het voorkomen van tienerzwangerschappen naar herkomst van de moeder. Om te zien wat er de afgelopen 20 jaar is gebeurd heb ik gekeken naar CBS cijfers over tienergeboortes vanaf het jaar 2000 naar herkomst van de moeders.
Trends in tienergeboortes vanaf 2000
Vanaf het jaar 2000 is het absolute aantal tienergeboortes in Nederland in twee fasens sterk gedaald (Figuur F1). Er was eerst sprake van een daling tussen 200 en 2006 van rond 2700 naar rond 1900 tienergeboortes per jaar, gevolgd door een lichte toename tot 2010. Daarna zette een tweede sterke daling door vanaf het jaar 2010. Van 2000 gevallen in 2010 daalde het aantal tot rond 900 in 2019.

Interessant is dat de daling tussen 2000 en 2006 veel sterker was niet-Kaukasische tieners in vergelijking met Nederlandse tieners, waar de daling eigenlijk pas vanaf 2010 op gang kwam. Bij de allochtone tieners onderscheiden we de groep die ik MATS noem (Marokkaans, Antilliaans, Turks, Surinaams) en een groep ‘overig niet-westers, zoals somalisch, ethiopisch, afghaans. Waren er rond 2000 ongeveer evenveel tienergeboortes bij de veel kleinere groep niet-westerse tieners als bij Nederlandse tieners, rond 2010 waren er bij Nederlandse tieners twee keer zoveel tienerzwangerschappen als bij niet-westerse tieners.
De tweede sterke daling begon voor Nederlandse tieners in 2011, maar voor niet-westerse tieners was die daling pas een jaar later te zien. Dit heeft mogelijk te maken met veranderingen in de beschikbaarheid van anticonceptiemiddelen rond dat jaar, waarbij de informatie over die verandering eerder door de Nederlandse tieners kan zijn opgepakt (hypothese).
Als we naar de meest recente trends kijken zien we dat tienergeboortes zijn blijven dalen, waarbij ze zijn gehalveerd voor westerse en niet-westerse groepen en met bijna tweederde zijn gedaald in de Nederlandse groep. In de jaren 2016-2018 was er een stijging bij de overig-niet westerse groepen, maar die lijkt voorbij en ook daar lijkt de daling door te zetten.
Hoewel mijn conclusie is dat er vooral voor de risicogroepen veel vooruitgang is geboekd we nog wel zien we dat op dit moment in zowel de MATS groep, de overig niet-westerse groep als ook in de groep tieners met een westerse herkomst de prevalentie van tienergeboortes twee tot drie keer hoger is dan bij Nederlandse tieners. Het kan dus nog beter.

Van alle zwangerschapsafbrekingen in Nederland (totaal rond 30.000) vindt rond 7-8% plaats bij zwangere tieners.
In de monitor onbedoelde tienerzwangerschappen van het RIVM (RIVM, 2020) is meer informatie te vinden over risicogroepen en achtergronden.
Geef een reactie